Wie zal nog durven besparen in de gezondheidszorg?

Progressieve politici zien in Covid-19 een katalysator zoals WO II dat – volgens hen – was voor de sociale zekerheid. Ze vergeten evenwel dat er in het zestiende-eeuwse Engeland alreeds een Poor Law Act werd ingevoerd waarmee de armenzorg een verantwoordelijkheid van de staat werd. Op het vasteland van Europa voerde Otto von Bismarck eind 19e eeuw al volksverzekeringen in waarbij een collectief van werknemers en werkegevers verlies van inkomen opvingen.

Europa was toen al even verwijderd van het ancien régime waarbij caritas voor het eigen zielenheil en kerkelijke initiatieven spoorden met werkhuizen ter verheffing van de moraal. In de 19e eeuw voerde ook Zwitserland een sociale zekerheid in, waaraan het land failliet ging. In de periode tussen 1910 en 1920 volgden ten slotte de Beneluxlanden. In 1944 startte België met een algemeen zekerheidsstelsel en vanaf 1960 kunnen we spreken van een welvaartstaat. De sociale zekerheid was dan ook de culminatie van omgevallen dominostenen. Zo gaat dat wel vaker in de geschiedenis.

Onbetaalbaar

Niemand betwist dat er meer middelen naar de zorgsector moeten stromen. Maar hoe gaan we die stroomversnelling realiseren? Met een overheidsbeslag van meer dan 50 procent kan je in België bezwaarlijk spreken van een kleine overheid. Er zijn, als je dan toch per se een nog loggere overheid wil, twee manieren om deze pamperstaat te spekken; ofwel met besparingen ofwel met belastingen. En om één of andere reden denk ik dat de roeptoeters dat tweede bedoelen.

We kunnen ook al raden in wiens zakken ze zullen tasten om hun cliëntelisme te voeden. We hebben nood aan een sterke staat. En een sterke staat is per definitie een kleine, efficiënte staat die zich focust op zijn kerntaken.

Schaarse middelen

Socioloog en voormalig sp.a-ideoloog Mark Elchardus slaat in zijn column in De Morgen nagels met koppen als hij hoopt op besparingen ‘zoals meer gebruik van online en telefonische raadplegingen, medicatie in kleinere verpakkingen, het voorschrijfgedrag strakker monitoren, dubbel gebruik van testen en beeldvorming vermijden en meer gespecialiseerde ziekenhuizen plaatsgrijpen. De Spaanse humanist Juan Luis Vives wist in de zestiende eeuw al dat steun verlenen het efficiënt inzetten van schaarse middelen betekent.

De Vlaming beseft dit. Volgens Het DNA van Vlaanderen, de recente worp van Ivan De Vadder en Jan Callebaut betwijfelt twee derde van de Vlamingen of ze op latere leeftijd de zorg zullen krijgen die ze willen. Maar liefst 70 procent van de Vlamingen denkt zelfs dat de sociale zekerheid onbetaalbaar zal worden. In tijden waar corona enkel een middelmatig zomers biertje betekende, wisten we al dat dit jaar het gat in de sociale zekerheid zou oplopen tot 3,5 miljard euro. In tempore non suspecto zou bij ongewijzigd beleid de financiële krater tegen 2024 oplopen tot 6 miljard euro. Maar het beleid veranderde. Er kwam een pandemie van Bijbelse proporties op ons af die onze witte sector op scherp zette.

Het dilemma van de zorg

We hebben onze witte helden en onze meest kwetsbaren in de steek gelaten. Dat de dorpstraat nog even op haar huidhonger moest blijven zitten, valt te verantwoorden, maar het in quarantaine plaatsen van verschillende behandelingen komt als een boemerang terug. Buurthuizen en sociale restaurants sloten de deuren. Dak en- thuislozen konden nergens terecht en de woonzorgcentra werden mortuaria.

Zorgcentra doen tegenwoordig wat denken aan de beschrijving door Tocqueville van een armenhuis in de negentiende eeuw: ‘In de linkervleugel, een kleinere kamer, vol met oude en kreupele mannen. Ze zitten op houten banken, allemaal dezelfde kant gedraaid, tezamen geschoven als in een theater. Ze praten niet, ze bewegen niet, ze kijken nergens naar, ze lijken niet na te denken. Ze koesteren geen verwachtingen, geen angst, geen hoop in het leven. Ik vergis mij; ze wachten op het avondeten, dat over drie uur geserveerd wordt. Het is het enige plezier dat hen nog rest, erna kunnen ze alleen sterven.

Middelen beperkt

Volgens de Frans-joodse filosoof Levinas is een hulpverleningsrelatie een afhankelijkheidsrelatie aan wie in een professionele context mensen zijn toevertrouwd die zijn aangewezen op hun hulp of begeleiding. In deze relatie moet zorg altijd worden verdeeld. Het volledig opgaan in deze relatie tegenover je medemens betekent onrecht tegenover de samenleving.

De middelen zijn nu eenmaal beperkt. Daar moeten we als samenleving mee leren omgaan. De noodzaak en het onrecht van de kwantificering gaan dus samen.  Corona maakte dit akelig tastbaar. De kans was reëel dat dokters moesten kiezen wie wel of geen recht had op behandeling. De teksten van de ethici lagen al klaar.

De geloofwaardigheid van België

Het aanpakken van maatschappelijke problemen stolt steevast in de uitvoering van beleid. Hoogleraar klinische psychologie en psychoanalyse Paul Verhaeghe spreekt over de bureaucratisering waardoor kenmerken ontstaan die ooit typerend waren voor staatscommunisme: een totalitaire bestuursvorm en een verstarde organisatie met een efficiëntie die alleen op papier bestaat.

Volgens het bovenvermelde onderzoek is nauwelijks een kwart van de Vlamingen van oordeel dat de overheid goed functioneert (cijfers 2014). Crises zetten structurele tekorten op scherp. In de Wetstraat slaken ze een zucht van verlichting dat Callebaut vandaag geen onderzoek houdt rond het Belgisch malgoverno.

Kantelpunt

Nochtans had het zo niet moeten lopen. Psychiatrische centra, bijvoorbeeld, beschikken meestal wel over een tuin waar binnen een hulpverleningscontext – familiaal – contact wel degelijk geoorloofd is. In een behandelingscontext speelt de omgeving van de cliënt immers een niet te onderschatten rol. Ook het lichamelijke werd door de stringente coronamaatregelen veronachtzaamd. In kwetsbare situaties zijn woorden nu eenmaal vaker niet dan wel toereikend. De nabijheid gaat altijd aan het gesproken woord vooraf. Het is ‘de taal voorafgaand aan het spreken, zoals Levinas het verwoordde. Het is de tederheid in een aanraking die een welsprekendheid bezit dat het gesproken woord ontbreekt.

Politiek filosoof Claude Lefort schreef dat ‘wanneer de partijen en het parlement hun rol niet meer vervullen en er geen nieuwe vorm van vertegenwoordiging is die in staat is aan de verwachtingen van de samenleving te voldoen, moet gevreesd worden dat het democratische regime zijn geloofwaardigheid verliest. We staan op een kantelpunt in onze democratie.

 

Mathieu Cockhuyt